Blog

“Voordat mijn ex de bak uit is, wil ik hier weg zijn”
Ik stond met mijn oren te klapperen. “Voordat mijn ex uit de bak is, wil ik hier weg zijn”, zei ze. Ik schrok ervan. Het staat zover af van mijn eigen veilige wereldje. Ik zag haar zitten met haar zoontje in het ouderlijk huis. Zij bij haar zus op de kamer en de commode van het kleintje in de gang. Ergens anders is er geen plek om hem te verschonen. En dan nu de dreiging van de aankomende vrijlating van haar ex.
Ik vertel je hier over mijn ‘mentorjongere’. Ik spreek haar elke twee weken. Ik ben haar ‘Rotterdamse Douwer’: mentor voor een Rotterdamse jongere die het even niet helemaal zelf voor elkaar krijgt.
Toen we elkaar ruim een jaar geleden voor het eerst spraken om te kijken of het klikte, had ze de volgende wensen: nieuw huis, naar school, een baan, schulden aflossen en kinderopvang. Een hele waslijst. Ik herinner me nog haar gezicht en houding. Relaxed, gelaten, maar tegelijkertijd onverzettelijk. Ik heb haar gevraagd wat ik voor haar kon doen. Omdat ik werkelijk niet wist wat ik voor haar kon betekenen. Ik zag namelijk dat ze zoveel voor elkaar kon boksen: ze had alles wat ze wilde bereiken in stappen op een rijtje en er leek geen andere optie dan het hele rijtje – bam – voor elkaar te gaan krijgen. Daar had ze mij niet bij nodig. Dacht ik.
Binnen een jaar had ze bíjna alles voor elkaar: toegelaten tot de opleiding, schulden afbetaald, goed werk gevonden (na keer op keer gestopt te zijn als de werkgever niet beviel – tot lichtelijke paniek bij haar mentor…), kinderopvang geregeld. En nu nog dat ene ding: een huisje voor zichzelf.
Maar ja, dat willen er wel meer. Rotterdam superpopulair, huizenmarkt totaal overspannen, woningtekort in de sociale woningbouw, noem maar op. Ik heb haar als mentor steeds als luisterend oor bijgestaan. Haar laten vertellen. Complimenten gegeven om haar te laten inzien wat een doorzetter ze is. Doorgevraagd en advies gegeven toen ze met vage buikpijn rondliep. Maar een huis voor haar regelen heb ik niet gedaan. Ik was daar gelaten onder: ze was niet de enige die een huis zocht. Ik zag het niet 1-2-3 gebeuren dat het zou lukken. Tot dus die ene zin aan de andere kant van de lijn: “Voordat mijn ex de bak uit is, wil ik hier weg zijn.” Getverderrie. Haar ouders dan? Haar zoontje? Is zij zelf veilig?
Als mentor heb ik hetzelfde gedaan als altijd: luisteren, doorvragen en expliciet maken wat ze zelf al voor elkaar heeft gekregen en realistisch bespreken van wat kan. Als mens was ik bang. Dat haar of haar familie iets zou overkomen. De onberekenbaarheid van haar ex; ik had er angst voor. Niet alleen voor dit moment, als hij vrij zou komen, maar voor haar hele leven. Hij is ten slotte de vader van hun zoon.
Ik ben opgelucht en heel blij voor haar dat het is gelukt. Ze heeft een huisje gevonden. De Rotterdamse Douwers hebben kunnen helpen, zodat ze de voorfinanciering rond kreeg. Ze is verhuisd voordat haar ex vrij kwam.
Het dubbele is: ik ben heel dankbaar dat het gelukt is. Tegelijkertijd denk ik dat dit niet de laatste hobbel is die ze in haar leven tegen gaat komen. Normaal gesproken blog ik over hoe je overbrengt wat je belangrijk vindt in je werk. Ik heb deze keer de ruimte genomen om te vertellen over wat, naast de Vertelschool, belangrijk is in mijn leven. Ik mag als Rotterdamse Douwer onderdeel zijn van het leven van een jonge stadsgenoot die ik anders nooit was tegen gekomen. Laat staan zo dichtbij had gestaan.
Ik heb in dit jaar geleerd dat deze jongeren a hell of a lot meer op hun bordje krijgen dan ik. En dat zij er heel onverschillig uit kunnen zien, alsof ze niet mee willen doen aan de maatschappij, maar ondertussen keihard kunnen knokken om een goed leven te krijgen en te houden. ‘Mijn’ jongere is een inspiratiebron voor mij geworden. (Wie is hier nou de mentor? 😉)
Hartelijke groeten,
Sandra de Haan
Ook namens de Rotterdamse Douwers en alle trainers van de Vertelschool Rotterdam.