Blog

Sjessuz, wat is het moeilijk om over problemen te praten als je er middenin zit.
Ik word wel een open boek genoemd. Voor een deel is dat ook zo: aan mijn mimiek kun je zien wat ik ervan vind en ik kan een enorme flapuit zijn.
Maar openhartig spreken over mijn angsten en problemen? Oef, daar heb ik moeite mee. Ik vertel ze wel…. als ze opgelost en achter de rug zijn. Zo heb ik er 10 jaar over gedaan om openlijk over mijn postnatale depressies te praten. Ik weet nog goed dat toen ik nota bene bij de huisarts stond en een buurvrouw me vroeg hoe het ging, ik zo jolig mogelijk antwoordde: “Goed!! Met jou?” Ze moest eens weten…
Pas nu ik niet meer bang ben om weer in een depressie te belanden, kan ik er opener over zijn.
Ik heb gemerkt hoe belangrijk dat is. Openhartig zijn over wat je hebt meegemaakt als mens en wat je daarvan hebt geleerd. Omdat het hardop uitspreken ervan je helpt helder te krijgen wat je echt belangrijk vindt. En omdat anderen zich in je herkennen en er een heel basaal gevoel van medemenselijkheid ontstaat.
Waarom schrijf ik daar nu over?
Omdat ik de fase herken van er niet open over durven zijn. Die fase is nu: de corona-crisis. Die brengt mooie dingen (geen wekker! Met zijn vieren thuis de hele week! Tijd over om vriendinnen te bellen!), maar ook angstige dingen met zich mee (help, geen nieuwe klanten! Als mijn vader corona krijgt, gaat ie misschien wel dood).
Ik heb mijn bedrijf opgezet op basis van openhartigheid: woorden geven aan wat er echt toe doet. En nu twijfel ik aan mijn eigen openhartigheid. Er niet over schrijven of praten voelt alsof ik geen recht doe aan mijn missie. Wél schrijven over mijn diepste angst (de deuren van de Vertelschool moeten sluiten en de broze gezondheid van mijn vader) is zo kwetsbaar dat het pijn in mijn buik doet en voelt daarnaast bijna obligaat. Het lijkt wel of ik het mezelf opleg, omdat ik openhartigheid zo belangrijk heb gemaakt.
De moraal van dit verhaal
De moraal van dit verhaal is dat ik er niet uit ben waar openhartigheid ophoudt en too much information begint. En dat die vertwijfeling blijkbaar hoort bij een fase van crisis. In een sprookje zou ik daar lang en gelukkig mee leven en nu richting ondergaande zon huppelen. In werkelijkheid zit ik nog even vertwijfeld aan mijn bureau. Met tóch een tikkie trots in mijn donder dat ik niet weer 10 jaar mijn mond hou over wat er echt in me omgaat.
x, San