Blog

De 3 grootste lessen uit onze allereerste training (aan de Rabobank)

door | 21 april 2021 | Blog

Rabobank Rotterdam deed als eerste bedrijf mee aan mijn kersverse nieuwe teamtraining. Ik had er nog niet eens een naam voor. Ik herinner me nog goed hoe ik met de managers vooraf mijn trainingsprogramma met 12 modules voorlegde en zij zich bijna verslikten in hun broodjes. “Hoe lang duurt dat wel niet?” Uiteindelijk werd gekozen voor 4 modules en dat bleek de gouden formule te zijn, ook voor de organisaties die daarna klant werden. 

Ik ben de Rabobank nog steeds dankbaar voor het vertrouwen en de durf om zo’n nieuwe training te gaan doen. Als je ooit je rijbewijs hebt gehaald, heb je aan den lijve ondervonden dat iets kunnen nog niet hetzelfde is als er volledig mee vertrouwd zijn. 

De lessen uit die eerste training

Oh man, als ik je álle lessen zou willen vertellen die ik uit die eerste training heb gehaald, kan ik beter een boek schrijven. Ik pik de lessen eruit waarvan ik hoop dat jij er ook wat mee kan in jouw praktijk. 

Les 1) Het is ok wat je aan hebt
Huh? Wat heeft dat er nou weer mee te maken, wat je áán hebt? Ik had deze les nog even nodig: Een paar dagen voor de eerste sessie van de training, raakte ik lichtelijk in paniek: “ik heb niks wat ik aan kan naar deze groep!” Ik zocht mijn sjiekste hakjes bij mijn netste rok en dacht dat ik daarmee wel goed zou zitten bij ‘de bank’.

Toen ik de deelnemers één voor één binnen zag komen, viel me op dat ze allemaal in hun eigen stijl gekleed waren: op hippe sneakers of juist in op maat gesneden pakken. Oftewel: naar eigen smaak en persoonlijkheid. En hoe stond ik erbij? Inderdaad: wiebelend op mijn hakken, terwijl ik normaal gesproken op paars-gele gympies rondliep.

Vanaf toen heb ik altijd onthouden: je komt niet bij ‘dé bank’ of ‘dé gemeente’, je komt training geven aan mensen. En die zitten er allemaal bij zoals ze zich willen kleden voor die dag. (En terecht!) En dat doe ik ook: ik trek aan waar ik me graag in wil kleden voor die dag en ik weet nu dat dat ok is en past. 

Les 2) Verhalen over ‘trots op het werk’ worden niet gedeeld
Misschien werk je bij een bedrijf met targets, kpi’s (kritieke prestatie-indicatoren) of anderszins meetbare doelen. En misschien ook niet. Hoe dan ook kun je wel bekend zijn met het relatief nieuwe fenomeen ‘successen vieren’. Dat is in ieder geval hoe ik in mijn loopbaan opgevoed ben: niet alleen aandacht voor wat beter kan, maar ook voor het bereiken van resultaten en daar een feestelijk momentje van maken.

Waar ik achter kwam bij het trainen van de Rabobank is dat de situaties waar mensen het meest trots op zijn vaak helemaal niks te maken hebben met die resultaatgerichte vormen van succes. Als je vraagt waar mensen het echt voor doen, hoor je níet de verhalen over het behalen van targets of bonussen, maar over dat ze hun klanten echt hebben kunnen helpen.

En juist die verhalen, waar mensen hun diepgevoelde trots vandaan halen, worden niet gedeeld. Ik ben me er sindsdien van bewust dat het heel hoogstwaarschijnlijk de eerste keer is dat ze de verhalen die wij ze laten vertellen, delen met hun collega’s. 

Les 3) Trotsverhalen gaan over betekenis
Het woord ‘trots’ kan sommige mensen in de training in de weg staan. Want: “Het is toch gewoon mijn werk?” of: “Ach, wat heb ik nou helemaal betekend?” of: “Het gaat niet om mij.” Ik zie dat soort opmerkingen als bescheidenheid: de deelnemers die dit zeggen willen zichzelf niet op de borst slaan om wat ze voor elkaar hebben gekregen door hun werk goed te doen. Maar eerlijk gezegd gaat het me daar ook niet om. Het gaat me er niet om of je een kei bent in je werk (een high potential) of dat je gewoon stilletjes je taakjes uitvoert en om 17.00 uur stipt je computer afsluit. Het gaat me erom wat je betekent voor een ander. Dáár zitten de trotsmomenten in verscholen. Niet om jezelf voor op de borst te kloppen maar om te ondervinden dat je werkelijk iets toevoegt aan het leven van een ander. Als je doorkrijgt wat dat is in jouw werk is, is dat een magisch moment. Je doet ertoe. Niet (alleen) vanwege je prestaties, maar voor wat jouw werk bijdraagt aan anderen.

Ik merk dat ik veel woorden nodig heb om deze les duidelijk te maken. Ik denk dat dat komt, omdat deze me zo aan het hart gaat. Maar om het kort door de bocht samen te vatten: de echte trots gaat niet over je eigen prestaties, maar over de betekenis die je voor anderen hebt. En daar mag je vet trots op zijn!

Wat heb jij aan deze lessen?

Ik hoop dat ik je heb kunnen aantonen dat 1) je geen hakjes nodig hebt om je werk goed te doen, 2) trotsverhalen op het werk niet zomaar gedeeld worden, dus dat je er specifiek naar moet vragen en 3) dat áls die verhalen komen, ze ongelofelijk waardevol zijn om naar te luisteren. We merken keer op keer dat het verbinding oplevert in het team, het het vertrouwen vergroot in de collega’s en dat het een boost geeft aan de motivatie die iedereen voelt om aan de slag te gaan met zijn allen. 

Dus wat kan jij doen? Heel simpel: vraag aan je collega’s naar hun trotsmomenten. En vergeet niet die van jezelf eens in herinnering te nemen, door bij jezelf na te gaan: Wat zijn de momenten in je werk waar je met trots op terugkijkt?

Liever met onze hulp aan de slag? Je bent van harte welkom om eens kennis te maken en te kijken of deze training ook iets voor jullie is.

Plan hier een telefonische kennismaking in onze agenda. Mailen kan ook: info@vertelschoolrotterdam.nl 

Tot gauw!

LEER INSPIREREND TE SPREKEN

Ik deel mijn kennis en ervaring met inspirerend spreken. Zodat ook jij mensen in beweging brengt met jouw verhaal. Elke 2 weken stuur ik je een blog met tips over spreken met impact.

dit veld niet invullen s.v.p.